Tax

Aftrekbaarheid autokosten – belangrijke wijzigingen op til

In het streven naar een verdere vergroening / CO2 neutrale mobiliteit werd het geamendeerde wetsontwerp houdende fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit recent aangenomen door de Kamer. Hieronder bezorgen wij een vereenvoudigde (niet limitatieve) uiteenzetting van de voornaamste punten van dit wetsontwerp, met focus op de aftrekbaarheid van kosten gekoppeld aan bedrijfswagens in de vennootschapsbelasting. Tevens worden enkele stimuli m.b.t. laadstations aangehaald, alsook wordt kort ingegaan op het mobiliteitsbudget.

I. Aftrekbaarheid bedrijfswagens

  • Huidig regime aangaande aftrekbaarheid bedrijfswagen in de vennootschapsbelasting (i.e. vanaf aanslagjaar 2021, gekoppeld aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanving op 1 januari 2020)

De aftrekbaarheid van kosten gekoppeld aan bedrijfswagens (personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik, minibussen en zogenaamde valse lichte vrachtwagens) wordt bepaald volgens onderstaande formule:

  • 120% – (0,5% x CO2-uitstoot x coëfficiënt)

De coëfficiënt bedraagt:

  • 1 voor voertuigen met een dieselmotor;
  • 0,90 voor voertuigen die uitgerust zijn met een aardgasmotor en die een belastbaar vermogen hebben van minder dan 12 fiscale PK;
  • 0,95 voor overige voertuigen
  • Het aftrekbaarheidspercentage volgens bovenstaande formule kan max. 100% / min. 50% bedragen (behalve voor auto’s met een CO2-uistoot van 200 gram of meer per kilometer waarvoor de aftrek beperkt wordt tot 40%).

De aftrekbaarheid van de brandstofkosten dient eveneens volgens bovenstaande formule te worden bepaald. Financierings- en mobilofoonkosten blijven daarentegen 100% aftrekbaar en taxikosten kunnen forfaitair als 75% aftrekbaar beschouwd worden. Een specifieke regeling is voorzien voor eventuele meer-of minderwaarden.

Voor zogenaamde ‘valse hybrides’ (aangekocht vanaf 1 januari 2018), i.e. hybridevoertuigen die uitgerust zijn met een oplaadbare batterij met een energiecapaciteit van minder dan 0,5kWh per 100 kg of met een C02 uitstoot van meer dan 50 gr/km wordt het aftrekpercentage berekend (cf. bovenstaande formule) op basis van het CO2-uitstootgehalte van het ‘overeenstemmende voertuig’ dat uitsluitend voorzien is van een motor van dezelfde brandstof. Indien er geen dergelijk overeenstemmend voertuig bestaat, moet de uitstootwaarde worden vermenigvuldigd met 2,5.

  • Hybridevoertuig aangeschaft tussen 1 januari 2023 en 30 juni 2023

Een specifieke beperking wordt ingevoerd voor hybridevoertuigen aangeschaft (i.e. aangekocht, geleased of gehuurd) tussen 1 januari 2023 en 30 juni 2023. Meer bepaald stelt het wetsontwerp dat de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting van de kosten voor benzine of diesel van hybride voertuigen beperkt wordt tot maximaal 50% vanaf aanslagjaar 2024 (verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2023).

  • Bedrijfswagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023 tot 31 december 2025

De aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting van kosten gekoppeld aan bedrijfswagens aangeschaft tussen 1 juli 2023 en 31 december 2025 wordt verder beperkt voor bedrijfswagens op fossiele brandstof, alsook voor hybride voertuigen. Meer specifiek:

  • Tot en met aanslagjaar 2025 blijven bovenstaande principes van toepassing: 100% max / 50% min (of 40% voor auto’s met een CO2-uistoot van 200 gram of meer per kilometer + bovenstaande uitzondering voor kosten van benzine en diesel voor de aangehaalde hybridevoertuigen);
  • Vanaf aanslagjaar 2026 (gekoppeld aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2025): 75% max / 0% min (+ bovenstaande uitzondering voor kosten van benzine en diesel voor aangehaalde hybridevoertuigen);
  • Vanaf aanslagjaar 2027 (gekoppeld aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2026): 50% max / 0% min;
  • Vanaf aanslagjaar 2028 (gekoppeld aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2027): 25% max / 0% min;
  • Vanaf aanslagjaar 2029 (gekoppeld aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2028): 0% max / 0% min.

Voor bedrijfswagens zonder CO2 uitstoot geldt bovenstaande bijkomende beperking niet.

  • Bedrijfswagens aangeschaft vanaf 1 januari 2026

De aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting van kosten van een bedrijfswagen aangeschaft vanaf 1 januari 2026 wordt vanaf aanslagjaar 2027 (verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2026) niet langer aanvaard, met uitzondering van kosten van bedrijfswagens zonder CO2-uitstoot.

Voor wagens zonder CO2-uitstoot wordt de aftrekbaarheid afhankelijk van het jaar waarin de bedrijfswagen wordt aangeschaft. Meer specifiek bedraagt het aftrekbaarheidspercentage voor kosten m.b.t. dergelijke wagens aangeschaft:

  • Vóór 2027: 100%;
  • In 2027: 95%;
  • In 2028: 90%;
  • In 2029: 82,5%;
  • In 2030: 75%;
  • Vanaf 2031: 67,5%.

II. Stimuli met betrekking tot laadstations

Er wordt voorzien in een verhoogde aftrek in de vennootschapsbelasting voor investeringen in laadstations gedaan tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024, indien bepaalde voorwaarden vervuld zijn (zo zal een dergelijk laadstation o.m. dienen te worden afgeschreven over min. 5 jaar, mag er geen aanspraak gemaakt worden op de investeringsaftrek voor elektrische laadinfrastructuur, dient het laadstation publiek toegankelijk te zijn én voorzien van een ‘intelligent’ monitoringsysteem). Deze verhoogde aftrek (onder de vorm van een verhoogd afschrijvingspercentage) bedraagt:

  • 200% voor afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan tussen 1 september 2021 en 31 december 2022;
  • 150% voor afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan tussen 1 januari 2023 en 31 augustus 2024.

Tevens wordt voorzien dat kosten met betrekking tot laadstations voor elektrische wagens 100% aftrekbaar zijn. Deze onbeperkte aftrek vermindert echter tot 75% voor vanaf 1 januari 2030 aangekochte, geleasede of gehuurde laadstations.

Voor de volledigheid merken wij op dat een specifieke belastingvermindering in de personenbelasting eveneens wordt voorzien voor uitgaven die door de belastingplichtige werkelijk zijn betaald in de periode van 1 september 2021 tot en met 31 augustus 2024 voor de plaatsing (in nieuwe staat) van een laadstation (alsook voor de keuring) voor elektrische wagens in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning waar de belastingplichtige zijn woonplaats heeft gevestigd op 1 januari van het aanslagjaar, indien de nodige voorwaarden zijn vervuld. Zo dient o.m. het oplaadstation exclusief voorzien te worden van groene energie, voorzien zijn van een ‘intelligent ’monitoringsysteem en dient de installatie goedgekeurd te zijn. Van deze belastingvermindering kan o.a. niet genoten worden indien de uitgaven in aanmerking genomen zijn als werkelijke beroepskosten, recht geven op de investeringsaftrek voor elektrische laadinfrastructuur of terugbetaald worden als kosten eigen aan de werkgever. Deze belastingvermindering bedraagt:

  • 45% voor de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald tussen 1 september 2021 – 31 december 2022;
  • 30% voor de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald in 2023;
  • 15% voor de in aanmerking te nemen uitgaven die zijn betaald tussen 1 januari 2024 – 31 augustus 2024.
  • De vermelde belastingvermindering kan maximaal EUR 1 500 bedragen per laadpunt per belastingplichtige.

III. Aanpassing mobiliteitsbudget

De regeling inzake het mobiliteitsbudget – waarbij werknemers hun (aanspraak op een) bedrijfswagen kunnen inruilen voor een jaarlijks budget voor bepaalde mobiliteitsuitgaven – wordt aangepast. Zo wordt (niet limitatief) de specifieke uitzondering rond einde reeks voertuigen afgeschaft en voorzien dat een milieuvriendelijke bedrijfswagen vanaf 1 januari 2026 een wagen moet zijn zonder CO2-uitstoot (pijler 1), wordt er voorzien in een aanpassing / uitbreiding van het luik omtrent duurzame vervoersmogelijkheden (pijler 2) en wordt de zogenaamde ‘wachtperiode’ afgeschaft.

Wat de berekening van het mobiliteitsbudget betreft, wordt aan de Koning de bevoegdheid verleend om een berekeningsformule uit te werken waarmee het bedrag van het mobiliteitsbudget op basis van werkelijke kosten moet worden berekend, alsook een formule waarmee het bedrag op basis van forfaitaire waarden kan worden bepaald. Tevens wordt voorzien dat het mobiliteitsbudget nooit lager dan EUR 3 000, doch niet hoger mag zijn dan één vijfde van het totale brutoloon (met een absoluut maximum van EUR 16 000) per jaar.

Indien finaal goedgekeurd zullen de aanpassingen aan het mobiliteitsbudget ingang vinden vanaf 1 januari 2022. Een uitzonderdering wordt onder meer voorzien omtrent de bepalingen aangaande het minimum / maximum bedrag van het mobiliteitsbudget in geval van mobiliteitsbudgetten die zijn toegekend vóór de datum van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. In dit geval zijn de bepalingen omtrent het minimum / maximum bedrag slechts van toepassing vanaf 1 januari 2023.

Merk op dat er nog diverse andere wijzigingen opgenomen zijn. Zo zal ook de zogenaamde solidariteitsbijdrage toenemen voor bedrijfswagens aangeschaft vanaf 1 juli 2023. Bovenstaande betreft dan ook geenszins een fiscaal advies of exhaustief overzicht van alle wijzigingen, maar beoogt een eerste duiding te geven bij deze veranderende materie.

Indien u hier vragen rond heeft, dan wel bovenstaande in meer detail wenst te bespreken om zo de impact op uw organisatie (en toekomstige mobiliteitsplannen) in kaart te kunnen brengen, aarzel alvast niet om contact met ons op te nemen.

Auteur
None