Het Paasakkoord van de regering-De Wever, gesloten in april 2025, introduceert een reeks hervormingen die het Belgisch fiscale landschap aanzienlijk zullen veranderen. Een van de meest besproken onderdelen deze week, is het eerste ontwerp van de meerwaardebelasting. Deze maatregel heeft verstrekkende gevolgen voor zowel particulieren als rechtspersonen. Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste aspecten van deze nieuwe belasting en wat men ermee wil bereiken.
Herbevestiging vrijstelling historische meerwaarde
Een belangrijk onderdeel van het ontwerp is de herbevestiging van de vrijstelling van historische meerwaarde per 31 december 2025. Dit betekent dat meerwaarden die vóór deze datum zijn gerealiseerd, vrijgesteld blijven van belasting. Deze maatregel biedt duidelijkheid en zekerheid voor beleggers en vermogensbeheerders die hun activa al lange tijd aanhouden.
Berekeningsmethodes voor historische meerwaarde
Omdat de historische meerwaarde vrijstelbaar blijft tot en met 31 december 2025, voorziet men in verschillende berekeningsmethodes.
Voor niet-beursgenoteerde activa geldt de hoogste van volgende waardes:
- De waarde gehanteerd bij een overdracht onder bezwarende titel tussen volstrekt onafhankelijke partijen, of naar aanleiding van de oprichting van de vennootschap, of de laatste verhoging van haar kapitaal die plaatsvond tussen 1 januari 2025 en 31 december 2025;
- De waarde die het resultaat is van de toepassing van een waarderingsformule vastgesteld in een contract of in een contractueel aanbod van verkoopoptie met betrekking tot deze financiële activa dat inwerking is op 1 januari 2026;
- Wat aandelen en met aandelen gelijkgestelde instrumenten betreft het eigen vermogen verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan 4 keer het EBITDA bedoeld in artikel 2759, §2, derde lid WIB92 van het laatste boekjaar afgesloten vóór 1 januari 2026.
Voor beursgenoteerde activa wordt gekeken naar de slotkoers van het jaar 2025.
Toepassing in personen-, vennootschap- en rechtspersonenbelasting
De meerwaardebelasting zal zowel in de personenbelasting als in de rechtspersonenbelasting van toepassing zijn. Dit betekent dat zowel particulieren als bedrijven die financiële activa bezitten, onder deze nieuwe belasting vallen. De belasting is verschuldigd bij privéoverdracht ten bezwarende titel van een breed scala aan financiële activa, waaronder beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde financiële instrumenten (aandelen, obligaties, geldmarktinstrumenten, afgeleide producten), bepaalde verzekeringscontracten (tak 21, 23, 26, 44, etc.), crypto-activa en valuta. In ruil wordt de premietaks op die verzekeringen, die vandaag 2 procent bedraagt, verlaagd naar 0,7 procent.
Uitzonderingen op de belasting
Niet alle overdrachten worden belast. Schenkingen, overdrachten bij overlijden en inbrengen vallen buiten de reikwijdte van de meerwaardebelasting. Dit biedt enige verlichting voor particulieren die hun vermogen willen overdragen aan familieleden of andere begunstigden zonder fiscale gevolgen.
Daarnaast zijn ook pensioenfondsen en groepsverzekeringen, waarmee werkgevers een aanvullend pensioen voor werknemers opbouwen, vrijgesteld van de belasting. Ook fiscale pensioenspaarproducten waarmee Belgen individueel kunnen sparen voor hun pensioen vallen buiten de taks. Bovendien ontsnappen aandelen waarvoor belastingvermindering voor start-ups en kleine ondernemingen werd toegekend, aan de belasting.
Fiscale afrekening bij emigratie
Een bijzonder aspect van de nieuwe belasting is dat personen die België willen verlaten, om welke reden dan ook, fiscaal onmiddellijk moeten afrekenen op de niet-gerealiseerde (latente) meerwaarde. Dit betekent dat emigranten belasting moeten betalen over de meerwaarde van hun activa, zelfs als deze nog niet zijn verkocht.
Vervallen van normaal beheer van privévermogen
Het concept van normaal beheer van privévermogen met betrekking tot deze financiële activa zou definitief vervallen. Dit betekent dat alle meerwaarden, ongeacht hoe ze zijn gerealiseerd, onder de nieuwe belasting vallen. De zogenaamde Reynderstaks en de aanmerkelijk belangheffing van 16,5% worden opgeheven, wat een vereenvoudiging van het belastingstelsel betekent.
Algemene belastingtarief en vrijstellingen
In algemene zin zal de meerwaarde worden belast aan 10%. Er zijn echter nog onduidelijkheden over de toepasselijke vrijstellingen. Het ontwerp voorziet in een algemene voetvrijstelling van 10.000 euro. Mogelijk wordt er een volledige vrijstelling verleend indien het financieel actief minstens 10 jaar ononderbroken wordt aangehouden. Dit zou lange termijn beleggers aanmoedigen om hun activa langer vast te houden.
Bijzondere participatievoorwaarde
Een bijzondere participatie van 20%, zogenaamd ‘aanmerkelijk belang’ brengt een alternatief scenario met zich mee: een getrapt opklimmend tarief beneden de 10 miljoen euro meerwaarde en het volwaardige tarief van 10% daarboven, met een jaarlijkse voetvrijstelling van 1 miljoen euro. De 20% voorwaarde zal worden beoordeeld binnen een historiek van 10 jaar vóór overdracht en binnen een hechte kring (tot en met de 4e graad). Op deze manier worden oprichters van scale-ups beschermd die vandaag geen 20 procent meer in hun bezit hebben door de intrede van private equity maar voorheen wel. Dit bevordert de mobilisatie van het financieel actief, mits goed gedocumenteerd.
Berekening van belastbare meerwaarde
De meerwaarde wordt geteld vanaf 31 december 2025 of op basis van de aankoopkoers als die hoger ligt. De belastbare meerwaarde wordt berekend als het positieve verschil tussen aan- en verkoop, zonder rekening te houden met kosten of inflatie. Minderwaarden in hetzelfde jaar mogen in mindering worden gebracht van dezelfde “korf”. Dit betekent dat het realiseren van meerwaarden gepaard kan gaan met het tijdelijk realiseren van bepaalde minderwaarden.
Rol van Financiële Instellingen
Financiële instellingen zouden in via een verplichte bronheffing de belasting innen, waarbij beperkte discretie genoten kan worden. Wil je de vrijstelling van 10.000 euro en verliezen claimen, moet dit via de belastingaangifte gebeuren. Net zoals u beroep wenst te doen op de regeling bijzondere participatievoorwaarde, welke ook via de aangifte zal verlopen.
Conclusie
De boodschap op dit ogenblik is duidelijk: belastingplichtigen worden aangezet hun huiswerk te maken. Zowel de vrijstelbare meerwaarde als de eventueel toepasselijke bijzondere participatievoorwaarde van 20% moeten beiden worden aangetoond door de belastingplichtige. Dit eerste ontwerp van de meerwaardebelasting in het Paasakkoord 2025 markeert een belangrijke stap in de hervorming van het Belgische belastingstelsel en heeft als doel een eerlijker en efficiënter systeem te creëren.
Hopelijk biedt dit artikel een duidelijk overzicht van de nieuwe meerwaardebelasting en de implicaties ervan. Heb je nog specifieke vragen of wil je meer details over een bepaald aspect?