De regering De Wever I is een feit. De nieuwe regering wil budgettair orde op zaken stellen en ondernemerschap stimuleren. Wat betekent dit nu voor de ondernemer en zijn onderneming?
Hieronder lijsten we de belangrijkste (para-)fiscale punten op die een impact zullen hebben voor u als ondernemer en uw onderneming.
Het principe dat de regering vooropstelt is dat de fiscale maatregelen die deze legislatuur in werking treden allemaal vanaf 2026 ingevoerd worden.
Ondernemingsfiscaliteit
- Vennootschapsbelasting
Tarief vennootschapsbelasting. Het tarief van de vennootschapsbelasting blijft behouden op 25%, met een verlaging tot 20% voor KMO-vennootschappen voor de eerste 100.000 Euro belastbare winst. Het bestaande minimumloon voor bedrijfsleiders van 45.000 EUR om te genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting wordt evenwel opgetrokken naar 50.000 EUR en zal voortaan geïndexeerd worden.
Het lijkt eveneens de bedoeling dat bedrijfsleidersbezoldiging in de toekomst voor maximaal 20% van het jaarlijkse brutoloon uit voordelen alle aard mag bestaan om het verlaagd tarief te genieten. Aanvullende bonussen boven op het brutoloon zijn uiteraard nog steeds mogelijk.
De DBI-aftrek wordt hervormd naar een vrijstelling, in plaats van een aftrek (verhoging begintoestand reserves). De participatievoorwaarde van 10% blijft ongewijzigd, maar die van € 2,5 miljoen EUR wordt opgetrokken naar 4 miljoen EUR en gekoppeld aan de voorwaarde dat de deelneming de aard van financieel vast actief moet hebben. Deze verstrenging geldt enkel voor en tussen grote ondernemingen.
De DBI-Beveks, een geliefd distributie beleggingsproduct van vele kleine ondernemers, wordt minder aantrekkelijk: de minimaal bezoldingsvereiste wordt hierop ook toepasselijk verklaard onder straffe van niet-verrekenbaarheid van de door het fonds ingehouden roerende voorheffing bij uitkeringen én zal er een afzonderlijke 5% heffing worden toegepast bij uitstap uit het fonds.
Wijziging afschrijvingen. Er komen wijzigingen aan de fiscaal aanvaarde afschrijvingsregels. Vermoedelijk hebben deze wijzigingen enkel betrekking op bepaalde investeringen, bijvoorbeeld in onderzoek en ontwikkeling, defensie en de energietransitie, versneld af te schrijven:
- Grote ondernemingen krijgen een tijdelijk systeem waarbij 40% van de aanschafwaarde het 1e jaar kan worden afgeschreven.
- Voor KMO’s komt er opnieuw de mogelijkheid om degressief af te schrijven.
VVPRbis en liquidatiereserves. Ondanks eerdere berichten blijft het stelsel van de VVPRbis behouden. Het VVPRbis-stelsel en de liquidatiereserve worden wel maximaal geharmoniseerd. Voor wat betreft de liquidatiereserve zal de wachttermijn worden verlaagd van 5 jaar naar 3 jaar. Dit is dus voordelig, de vraag stelt zich evenwel of deze nieuwe termijn ook zal gelden voor reeds aangelegde liquidatiereserves.
Het tarief van de 5% roerende voorheffing wordt opgetrokken tot 6,5% vanaf 1 januari 2026 voor nieuwe aangelegde liquidatiereserves. Op die manier stijgt het effectieve tarief van 13,64% naar 15%, hetzelfde tarief als bij de VVPRbis. Vervroegde uitkeringen, binnen deze 3 jaar, worden belast aan het normale tarief van 30% roerende voorheffing.
Het stelsel van de groepsbijdrage zal de regering aantrekkelijker, flexibeler en administratief eenvoudiger maken door zowel rechtstreekse als onrechtstreekse participaties toe te laten, nieuwe vennootschappen niet langer uit te sluiten en de DBI-vrijstelling mogelijk te maken van winst die voortkomt uit een groepsbijdrage.
De investeringsaftrek wordt onbeperkt overdraagbaar, zonder beperkingen.
Inzake de investeringsaftrek voor onderzoek en ontwikkeling wordt de gewestelijke attestvereiste voor investeringen in O&O geschrapt
De regels inzake transfer pricing documentatie worden vereenvoudigd, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen, en beperkt tot de essentie.
Exit belasting. Naar aanleiding van de nieuwe fiscaliteit van zal emigratie van rechtspersonen bijkomende ontmoedigd worden. De emigratie van een rechtspersoon wordt fiscaal behandeld als een fictieve liquidatie van de rechtspersoon. Dit houdt vermoedelijk naast een reeds bestaande exit belasting in op het niveau van de rechtspersoon, een bijkomende nieuwe afrekening in met toepassing van roerende voorheffing op het niveau van de aandeelhouders.
De vennootschapsbelasting moet vereenvoudigd worden. Daarom stelt de regering voor om diverse kleinere uitzonderingen en vrijstellingen af te schaffen, bv.:
- Fiscale vrijstelling voor sociaal passief
- het PC privé-plan
- de vrijstelling voor meerwaarden op bedrijfsvoertuigen.
- Enz.
Daarnaast worden de regels in verband met de aftrekbeperking van autokosten vereenvoudigd en wordt voorzien in een ruimere overgangsperiode voor hybride wagens. Het maximale aftrekpercentage voor hybrides wordt op 75% behouden tot eind 2027. Het zal vervolgens dalen naar 65% in 2028 en 57,5% in 2029 (gelijktijdig met de daling voor elektrische wagens). Deze aftrekpercentages zijn van toepassing voor de gehele gebruiksduur van het voertuig door dezelfde eigenaar/huurder (de datum van ingebruikname van het voertuig is dus bepalend). De brandstofkosten van hybrides blijven 50% aftrekbaar tot eind 2027. De elektrische verbruikskosten van hybrides krijgen dezelfde aftrekbaarheid als die voor elektrische modellen.
2. Indirecte belastingen
BTW:
- Naast de verplichte elektronische facturatie vanaf 2026, wordt vanaf 2028 automatische gegevensuitwisseling ingevoerd (“near real time reporting”) voor transacties tussen btw-belastingplichtigen (B2B) en transacties waarvoor een geregistreerd kassasysteem gebruikt wordt. Hierbij zullen betaal- en facturatiesystemen, alsook geregistreerde kassystemen in verbinding staan met de administratie en geautomatiseerd btw-gegevens doorsturen naar de btw-administratie. Daartegenover staat een vermindering van administratieve btw-verplichtingen voor ondernemingen via de afschaffing van de klantenlisting.
- Het btw-tarief voor de levering en installatie van warmtepompen gaat tijdelijk omlaag van 21% naar 6% (verlaging voor de volgende 5 jaar);
- Anderzijds wordt voorzien in een btw-verhoging voor milieu-onvriendelijke producten:
- De btw voor de levering en installatie van een verbrandingsketel op fossiele brandstoffen (gas, mazout, enz.) wordt verhoogd van 6% naar 21% in het kader van een renovatie (voor woningen ouder dan 10 jaar).
- De btw op steenkool gaat van 12% naar 21%.
- Vrijstellingsregeling voor kleine onderneming. Deze regeling wordt behouden, doch de berekening van de drempel van 25.000 EUR wordt aangepast.
- Het toepassingsgebied voor sloop en heropbouw (aan 6% BTW) wordt uitgebreid naar leveringen, met behoud van de huidige sociale voorwaarden, door professionele actoren in de bouwsector. Bij leveringen wordt het oppervlaktecriterium evenwel verstrengd van 200m² naar 175m² ;
- Uitwerking van een duidelijke definitie van renovatie en vernieuwbouw. De regering onderzoekt hoe er op termijn een duurzaamheidsvoorwaarde ingevoerd kan worden, binnen de komende Europese regelgeving en zonder de administratieve lasten te verhogen;
- Het dagontvangstenboek, diverse btw-registers … zal de regering schrappen, bijsturen, of vereenvoudigen rekening houdende met de bestaande controlemogelijkheden en de informatie waarover de fiscale administratie reeds beschikt;
- Het schenken van bepaalde handelsgoederen, met behoud van btw-aftrek, wordt verder versoepeld;
- Forfaitair recht op aftrek van btw geheven over bedrijfsfietsen met een gemengd gebruik. De btw-administratie zal rechtszekerheid verschaffen door de publicatie van een nieuwe circulaire.
Accijnzen en verpakkingsheffingen
- De accijnswetgeving wordt gecodificeerd en gemoderniseerd, met de bedoeling om alle bestaande accijnswetten onder te brengen in één overzichtelijk Wetboek Accijnzen;
- de accijnzen op zerodranken, thee en koffie worden afgeschaft ;
- de verpakkingsheffing voor water wordt verlaagd en schaffen we de verpakkingsheffing af voor herbruikbare verpakkingen.
- Voor professionele diesel streeft de nieuwe regering ernaar een competitief voordeel te behouden dat voldoende groot is ten aanzien de buurlanden.
Douane
- Het aanvragen van bindende tariefinlichtingen bij de douaneadministratie zal gefaciliteerd worden. Zo worden betwistingen tot een minimum beperkt;
- Het statuut van Authorised Economic Operator (AEO) zal verbeterd worden;
- Douaneprocessen moeten sneller, eenvoudiger en digitaal teneinde de concurrentiepositie van Belgische havens en logistieke centra te verstevigen.
Andere fiscale maatregelen
- De bestaande collectieve bonussystemen (CAO 90, winstpremie, …) worden vereenvoudigd en het toepassingsgebied wordt meer geharmoniseerd. Deze harmonisatie mag niet leiden tot enige verhoging van de fiscale lasten, noch voor de werkgever, noch voor de werknemer;
- De vennootschapsbijdrage wordt aangepast in functie van het balanstotaal, zodat kleine ondernemingen minder moeten betalen en grote ondernemingen iets meer;
- het expat-regime om internationaal talent naar België te brengen en te behouden zal aantrekkelijker gemaakt worden;
- De toegestane waarde van maaltijdcheques wordt verhoogd naar 12 Euro, andere cheques (ecocheques, cultuurcheques, enz.) worden afgebouwd;
- België voert de internationale afspraken inzake een digitaks uit. Op die manier zullen grote digitale multinationals ook zonder fysieke aanwezigheid in België belastbaar zijn, hetgeen leidt tot een significante stijging van inkomsten. Indien er geen overeenkomst kan bereikt worden op Europees of internationaal niveau zal België ten laatste vanaf 2027 unilateraal een digitaks uitwerken;
- Vervanging van het huidige mobiliteitsbudget door een ‘mobiliteitsbudget voor iedereen’ met o.a. afschaffing van de tussenkomst van de werkgever in het woon-werk verkeer;
- Het fiscale regime voor auteursrechten zal worden uitgebreid om een einde te maken aan de bestaande discriminatie tussen digitale beroepen (die momenteel niet van het regime kunnen profiteren volgens de fiscus) en andere beroepen. Werken die beschermd zijn onder boek XI, titel 6, van het Wetboek van Economisch Recht zullen in aanmerking komen voor het fiscale regime van auteursrechten.
Fiscaliteit van de zelfstandige ondernemer
Ondernemen moet meer lonen en zelfstandigen verdienen een betere sociale bescherming aldus het regeerakkoord. Daarom bereidt de nieuwe regering onder andere de volgende maatregelen voor.
- Invoer van een ondernemersaftrek voor zelfstandigen in voor hoofd- en bijberoep waarbij een eerste schijf van de winsten- en baten (na verrekening van fiscale verliezen en na aftrek van beroepskosten) kan worden afgetrokken.
- verschillende stelsels in de tweede pijler voor zelfstandigen (VAPZ, IPT, POZ) worden geharmoniseerd en vereenvoudigd. Daarbij wordt ook de 80%-regel hervormd en worden de regels van het VAPZ vereenvoudigd.
- Wijzigingen in het KBO zullen kosteloos worden;
- Er komt een kader voor ‘kosten eigen aan de werkgever’
- Bijlage nr. 270 MLH (huurbijlage) wordt zo snel mogelijk vervangen door een eenvoudigere regeling.
Echter, het regeerakkoord brengt ook minder goed nieuws.
Zo zal de bedrijfsleidersbezoldiging in de toekomst voor maximaal 20% van het jaarlijkse brutoloon uit voordelen alle aard mogen bestaan. Aanvullende bonussen boven op het brutoloon zijn uiteraard nog steeds mogelijk. Onduidelijk is of dit een algemene begrenzing zal zijn of bv. enkel in toepassing van het verlaagd tarief vennootschapsbelasting. Naar ons oordeel worden voordelen van alle aard immers gelijk belast als gewone geldelijke vergoedingen.
Er komt een algemene solidariteitsbijdrage van 10% op de toekomstige gerealiseerde meerwaarde van financiële activa, incl. crypto-activa. Deze zal enkel gelden voor toekomstige meerwaarden, voor historische meerwaarden zal een vrijstelling gelden. Er wordt voorzien in een aftrekbaarheid van minderwaarden (van deze categorie van inkomsten) binnen het jaar, zonder overdraagbaarheid. Voorlopig lijken de volgende principes te zullen gelden.
- Meerwaarde tot 10.000 Euro : Algemene vrijstelling van taxatie
- Participaties van “aanmerkelijk belang”, i.e. min. 20%
- Meerwaarde tot 1 miljoen EUR : vrijstelling van taxatie;
- Meerwaarde tussen 1 miljoen en 2,5 miljoen EUR : belast aan 1,25%
- Meerwaarde tussen 2,5 en 5 miljoen EUR : belast aan 2,5%
- Meerwaarde tussen 5 en 10 miljoen EUR : belast aan 5%
- Meerwaarde vanaf 10 miljoen EUR : belast aan 10%
De vraag stelt zich welke meerwaardebelasting aandeelhouders zullen ondergaan die minder dan 20% aanhouden in een operationele vennootschap waarmee zij op duurzame wijze actief zijn, bv. een (familiale) onderneming waarin vele aandeelhouders actief zijn of waarin aandeelhouders een verwatert belang hebben door de intrede van externe investeerders. Betalen zij 10% meerwaarde belasting of zal dit vrijgesteld zijn? Hierover is onduidelijkheid.
Vereenvoudiging personenbelasting. Hoewel het lovenswaardig is de personenfiscaliteit te vereenvoudigen, valt het op dat vooral een groot aantal aftrekposten, uitzonderingen en vrijstellingen wordt afgeschaft. Bijvoorbeeld:
- De belastingvermindering in het kader van beleggingen in ontwikkelingsfondsen voor microfinanciering.
- De belastingvermindering voor huisbedienden
- De belastingvrijstelling voor bijkomend personeel met een laag loon en voor bijkomend personeel voor de uitvoer en integrale kwaliteitszorg
- De verhoogde aftrek van beroepskosten voor lokale mandaten
- De belastingvermindering voor adoptiekosten
- De belastingvermindering voor rechtsbijstand
- De belastingaftrek van de giften gaat van 45% naar 30%.
- Het verhoogde forfait voor verre verplaatsingen
- PC-privé-plan • De belastingvermindering voor minderwaarden gelegen naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een private privak 39 Federaal regeerakkoord
- De belastingvermindering voor elektrische motorfietsen, driewielers en vierwielers
- De verhoogde kostenaftrek van het stagebonusloon
- De afschaffing federale interestaftrek niet-eigen woning
Ten slotte zal de vrijstelling voor woon-werkverkeer met de auto eenmalig niet worden geïndexeerd.