Medische verzorging is principieel vrijgesteld van btw in de Europese Unie. Daartoe werd op Europees niveau in een vrijstelling voorzien voor de diensten verstrekt door (para-)medische beroepsbeoefenaars en de medische verzorging (alsook de nauw daarmee samenhangende handelingen) verstrekt door ziekenhuizen.
In haar rechtspraak heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie herhaaldelijk geoordeeld dat alleen diensten en handelingen die een therapeutisch doel hebben, vrijgesteld kunnen worden op basis van de voormelde btw-vrijstelling. Of een handeling een therapeutisch doel heeft of niet, moet beoordeeld worden aan de hand van zowel de feitelijke als de juridische context waarbinnen de handeling wordt gesteld.
In de Belgische btw-wetgeving en administratieve richtlijnen wordt het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor medische verzorging heden gekoppeld aan de hoedanigheid van de dienstverlener (gediplomeerde zorgverstrekkers, erkende zorginstellingen, etc.) en het type handeling (handelingen opgenomen in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen).
Het al dan niet therapeutisch doel van een handeling is in de Belgische btw-wetgeving en administratieve richtlijnen op vandaag niet het essentiële criterium om een (para-)medische handeling vrij te stellen (of niet) van btw. Heden worden bijvoorbeeld handelingen met een esthetisch karakter reeds uitgesloten van de btw-vrijstellingen voor medische verzorging, echter vele andere niet-therapeutische handelingen van (para-)medische beroepsbeoefenaars en de medische zorginstellingen worden nog wel vrijgesteld van btw.
Daarnaast werden bepaalde zorgverleners, bv. chiropractors en osteopaten, principieel uitgesloten van de btw-vrijstelling omwille van het feit dat ze tot een niet-gereglementeerd beroepsgroep behoren.
In het licht van de Europese wetgeving en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, past de Belgische wetgever en btw-administratie de btw-vrijstelling voor medische verzorging dan ook tegelijk te strikt en te ruim toe. Na het arrest nr. 194/2019 van 5 december 2019 van het Belgische Grondwettelijk Hof, was een grondige herziening van Belgische btw-wetgeving en administratieve richtlijnen ter zake noodzakelijk.
Wijziging btw-vrijstelling voor medische verzorging vanaf 1 januari 2022
Om de Belgische praktijk inzake de btw-vrijstelling voor medische verzorging in lijn te brengen met de Europese wetgeving alsook de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Belgische Grondwettelijk Hof, wordt het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling in België herzien. De wijzigingen gaan in vanaf 1 januari 2022.
Voortaan wordt de btw-vrijstelling voor medische verzorging beperkt tot handelingen die betrekking hebben op ingrepen en behandelingen met een therapeutisch doel. Dit betekent dat niet-therapeutische handelingen niet langer zullen kunnen genieten van de btw-vrijstelling voor medische verzorging.
Daarnaast kunnen ook de diensten van niet-gereglementeerde (para-)medische beroepen voortaan – mits erkenning van de kwalificaties door de btw-administratie – van de btw-vrijstelling genieten. Meer specifiek kan de btw-vrijstelling vanaf 1 januari 2022 ingeroepen worden door, enerzijds (para-)medische zorgverstrekkers met een diploma afgeleverd door een erkende onderwijsinstelling, en anderzijds, door de personen die beschikken over de noodzakelijke kwalificaties om medische verzorging te verlenen waarvan het kwaliteitsniveau voldoende hoog is om soortgelijk te zijn aan de medische verzorging aangeboden door de voormelde gediplomeerde (para-)medische zorgverstrekkers. Hierbij valt onder meer te denken aan chiropractors en osteopaten. Het spreekt voor zich dat (para-)medische zorgverstrekkers de btw-vrijstelling enkel kunnen inroepen voor behandelingen met een therapeutisch doel.
Tot slot, zullen bijkomstige leveringen van goederen en diensten van zorginstellingen, de zogenaamde “nauw met ziekenhuisverpleging samenhangende handelingen”, vanaf 1 januari 2022 slechts vrijgesteld zijn van btw mits (i) zij onontbeerlijk zijn voor het verrichten van de vrijgestelde ziekenhuisverpleging en medische verzorging, of (ii) zij niet in hoofdzaak bedoeld zijn om de instelling extra opbrengsten te verschaffen door de uitvoering van handelingen die worden verricht in rechtstreekse mededinging met aan de btw onderworpen handelingen van commerciële ondernemingen. Deze voorwaarden zijn niet cumulatief. De vaststelling van een van de voormelde omstandigheden is voldoende om de toepassing van de btw-vrijstelling uit te sluiten.
Wat is de impact voor de medische sector?
Hoewel het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor medische verzorging zowel verruimt als beperkt wordt door de voormelde wetswijziging, zal de voornaamste impact van de wijziging ons inziens gevoeld worden aan de kant van de beperking van de btw-vrijstelling.
Vandaag staan de Belgische administratieve richtlijnen toe dat heel wat handelingen met een niet-therapeutisch doel onder het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor medische verzorging ressorteren. Hierbij valt onder andere te denken aan de bestaande richtlijnen en toleranties inzake de terbeschikkingstelling van televisies en telefoons aan patiënten, de uitbating van drank- en eetgelegenheden door zorginstellingen, de uitbating van ziekenhuisparkings, kappers- of manicurediensten voor patiënten, enz.
Zal de wijziging van het toepassingsgebied van de btw-vrijstelling voor medische verzorging een revolutie teweeg brengen in medische sector? Bij een eerste lezing van de wetgevende stukken lijkt de aankomende wijziging inderdaad een grote verandering in zich te houden. De praktische uitwerking van de wetswijziging door de btw-administratie zal evenwel meer duidelijkheid moeten geven. De Belgische btw-administratie heeft aangegeven dat zij nieuwe administratieve richtlijnen zal publiceren, in principe voor de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving op 1 januari 2022.